Chevrons zijn het bekendste voorbeeld van getrokken kralen. Het zijn ingewikkelde kralen met verschillende lagen materiaal en verschillende afwerkingstechnieken.
De meeste chevrons tellen vier tot zes lagen en hebben meestal 12 punten. Toch kunnen ze er totaal verschillend uitzien. Dat heeft met het bewerken of slijpen van de buitenste en laatste laag te maken. Chevrons genieten tot vandaag veel aanzien in (hoofdzakelijk West)Afrika en werden en worden hoofdzakelijk gedragen door chefs en hoogwaardigheidsbekleders als teken van rijkdom en macht. Chevrons vindt men terug over heel de wereld. In Azië worden ze gebruikt voor de versiering van paarden en kamelen. Er is een legende die vertelt dat de Nederlanders Manhattan kochten van de Indianen in ruil voor Chevrons. In Mauritanië maken ze nog altijd deel uit van de bruidsschat. Een snoer goede chevrons kan van 500 tot 1000 € per snoer gaan!
Hoe worden ze gemaakt? We vertrekken weer van een glasbel. Die glasbel wordt gedoopt in een vat met glas van een andere kleur dat in een oven op werktemperatuur gehouden werd. De luchtbel met de extra laag gekleurd glas wordt dan in een stervormige mal gebracht en een aantal minuten afgekoeld. Deze operatie wordt een aantal keer herhaald en iedere keer wordt een hoger gedeelte van de conische vorm gebruikt. De laatste bewerking is dat de glazen staaf die zo opgebouwd is nog eens in een laag glas gedoopt wordt om de buitenste groeven van de staaf op te vullen. Nu begint het trekken van het glas: twee glaswerkers trekken in tegengestelde richting. Hierna wordt de staaf afgekoeld tot kamertemperatuur (belangrijk moment om geen breuk in de hechting van de verschillende lagen te krijgen). Na afkoeling wordt de staaf in stukken van een meter gesneden die dan verkocht kunnen worden aan kralenmakers. Op de foto: voorbeeld van een stuk staaf (eind 19e eeuw - rechts) en twee chevrons.